Een voorsmaakje van hoe de wereld er tegen het midden van deze eeuw zal uitzien? China staat aan het roer.Europa en de VS zijn gedegradeerd tot een tweederangsrol. Bejing wordt het nieuwe referentiepunt. Mandarijns de lingua franca. ‘CHINAZALDEREGELS BEPALEN, en het zal op zijn manier zijn.We kunnen er maar beter aan wennen.’ Gesprekmet MARTIN JACQUES, de Britse Chinakenner van de London School of Economics die een boek schreefwaar we het op zijn zachtst gezegdwat benauwd van krijgen.
Als Alice in Wonderland. Zo voelde ik mij tijdens het lezen van Martin Jacques’ wervelende opus over China. Nochtans verschenen de jongste jaren ontelbare werken over de razendsnelle opmars van het Rijk van het Midden. Maar die gaan meestal niet verder dan een beschrijving van het economische wonder dat zich in Oost-Azië voltrekt. Jacques gaat veel verder dan dat. In eenwaterval van data, cijfers, statistieken en analyses legt hij haarfijn bloot hoe de opkomst van China niet zomaar verbannen kan worden tot de handboeken economie. China zal de wereld veranderen.Opallemogelijkemanieren. En voorgoed. ‘When China Rules the World. The Rise of the Middle Kingdom and the End of the WesternWorld’ is eenwake-up call. Bang. Je hele wereldbeeld aan duigen. Provocerend, intrigerend en misschien nogal chargerend af en toe. Martin Jacques moet lachen als ik het hem vertel. In zijn zonnige appartement in het noorden van Londen ademt alles China. Foto’s, kunst, boeken, parafarnelia en zelfs meubels zijn uit het verre continent aangesleept. Jacques is niet zomaar een auteur die op basis van theoretische studies een fijne analyse maakt. Hij kent het land door en door.Het is op een hoogst dramatische maniermet zijn leven verweven.
KOMEET
Zoals zo vaak,washet ook hier de liefde die alles veranderde. Martin Jacques’ fascinatie voor Aziëwerdaangewakkerd door de liefde voor een ruim twintig jaar jongere vrouw. Ze zette zijn wereld, en meteen ook zijn hele westers georiënteerde visie, op zijn kop. De 47-jarige docent geschiedenis, reportagemaker voor de BBC en columnist bij ondermeerSunday Times leerde de 26 jarige advocate Harinder in 1993 kennen tijdens een reportagereis naar Maleisië. Hari, een Maleisische met Indiase roots, schoot als een komeetdoor zijn leven, vertelt hij. Zijn overweldigende liefde voor haar deed hem enkele radicale beslissingennemen: hij verliet zijn partner, focuste zijn werk op Azië en ging een jaar later samenlevenmetHari in Londen.Het koppel kreeg een zoontje, Ravi, en vestigde zich kort na zijn geboorte in 1998 in Hongkong. Daar vatte Jacques in opdracht van de Britse uitgeverijPenguin Books de taak aan een magnus opus te schrijven over de groei van de Aziatische tijgers. Een mooi verhaal, dat op nieuwjaarsdag 2000 een dramatische wending nam. Hari werd getroffen door een epileptische aanval en werd naar het ziekenhuis gebracht voorwat een routinebehandeling had moeten zijn. Maar door een mix van nalatigheid en Chinees racisme tegenover mensenmet een donkere huid, stierf Hari twee dagen later. Zewas 33. Jacques vecht tegen de tranenwanneer hij vertelt over wat hij ‘de catastrofe’ noemt.Het verlies van Hari stortte de Brit in diepewanhoop.Het boek werd opgegeven – hij kon er zich niet meer aan zetten. Woedend begon hij een strijd tegen racismeinHongkong en spande hij een rechtszaak aan tegen het ziekenhuis. De zaak komt nu over drie weken, op 1 april, voor de rechtbank, ruim tien jaar na de feiten. Maar geleidelijk kwam de appetijt om te werken terug. Hijwerdgastprofessor bij de London School of Economics, schreef columns voor eenwaaier van kranten en pikte ook de draad voor ‘het boek’ weer op. Dat zou nietmeer over de Aziatische tijgers gaan. Jacques besefte dat de werkelijke economische en geopolitieke verandering van deze tijd Chinawas.Endatwedat land dringend zouden moeten leren kennen, alswenog enige vatoponze toekomst wilden hebben. ‘Na het dramametHari wilde ik begrijpenwat er gebeurdwas.Hoe deChinezen denken en handelen. Vanwaar hun superioriteitsgevoel komt. China is een ‘beschavingsstaat’, geen natiestaat. Dat is een conceptwaar wij nietmeevertrouwd zijn. En dat we ook nooit zullen vatten als we het land met onze westerse concepten en paradigma’s proberen te begrijpen.’
ZINSBEGOOCHELING
Wat Jacques zo treffend doorprikt in zijnboek, isdewesterse zinsbegoocheling dat China op termijn zal worden als ons. Dat eenmarkteconomie vanzelf leidt tot democratie en dat een vrije meningsuiting tot de evidenties zal behoren. Maar niets daarvan iswaar. Door te focussen op het economische, zegt Jacques, geven weonszelf een vals gevoel van veiligheid: ‘Moderniteit wordt niet alleen gevormd door vrije markten, globalisering en technologie, maar even goed door geschiedenis en cultuur.Het is een kwestie van beschavingennormen. En wat China betreft, is dat voor ons een duister gat.’
Opzich hoeftdat niet te verwonderen, gaat hij verder. ‘China leek een vertrouwd pad te volgen.Het ontwikkelde en zou weldra tot de moderne wereld gaan behoren. De wereld zoals wij die 200 jaar lang vorm gegeven hebben. Wij kennen niets anders meer.We geloven dat onze standaarden fundamenteel en voor eeuwig zijn.Dewesterse beschaving zien wij als het ultieme eindpunt, waar alle landen gestaag naartoe streven.’
Tweeeeuwen lang stond ‘modern’ synoniem voor ‘westers’. Maar die vlieger gaat nietmeer op,waarschuwt Jacques. We zijn in een tijdperk van ‘gecontesteerde moderniteit’ aanbeland. ‘Met de opkomst van machtige niet-westerse landen zoals India, Brazilië en vooral China, zullen verschillende vormenvanmoderniteit naast elkaar bestaan. Elk met hun eigen regels en geplogendheden. De internationale relaties zullen nietmeeruitsluitend gereguleerd worden door westersenormenen instellingen.Opkomende mogendheden zullen hun eigen manier van zijn en handelen verdedigen naarmate ze sterker worden. Europa en de VS zullen een toontje lager moeten zingen, dat is duidelijk.’
Meteen rekent Jacques ook afmet de gangbarewesterse visie datmodernestaten democratisch, financieel transparant en juridisch aansprakelijk moeten zijn zoals de onze. In China, zegt hij, kent het staatsgezag geen grenzen, en dat werkt perfect. ‘Chinezen zien de staat als de bewaker van de Chinese beschaving. Ze staan achter hun leiders, ook zonder democratische hervormingen, zolang het land maar sterker wordt. Onze focus op hun gebrek aan democratie is trouwens nogalhypocriet. Wij kenden ook geen algemeenstemrecht tijdens onze industriële revolutie. In een land dat volop op weg is naar ontwikkeling, is de kwestie van democratie behoorlijk academisch.’
Is het arrogant van ons te denken dat op termijn de democratie het meest nobele politieke systeem is?
Martin Jacques (smalend): ‘Het hangt ervan afwatwe bedoelenmet ‘democratie’. In Italië heb je om de haverklap verkiezingen. Maar in de ogen van de Italianen is de staat geen legitiem instituut. Ze geloven niet dat die staat hen vertegenwoordigt, ondanks al dat stemmen. De Chinese staat daarentegen, geniet meer legitimiteit en respect bij de bevolking dan eender welke westerse. Je kunt het Chinese politieke systeem dus niet begrijpen door simpelweg te focussen op het gebrek aan democratie.Want dat reduceert de legitimiteit van de staat tot de notie van stemrecht. En dat is een recente ontwikkeling, terwijl de autoriteit van de Chinese staat al 2.000jaaroud is.’
Maar bestaan er dan geen universele normen om politieke systemen te vergelijken?
Jacques: ‘Toch wel.Optermijn zal de verantwoording en transparantie van de Chinese overheid groter worden. Er zal meer respect moeten komen voor de mensenrechten.Deburgers zullen dat eisen. De woede van de Chinezen over inbreuken van de staat is sinds Mao alleen maar toegenomen. Maar de aard van het staatsgezag zal fundamenteel andersblijven, niet beter of slechter, maar anders. DeChinezen zullenhunoverheid blijven zien als de belichaming van hun 2.000 jaar oude beschaving. Ook hun sterke rasbewustzijn zit in dat besef verankerd. Laat ons dus ophouden daar onze eigen maatstaven tegenover te plaatsen. De Chinezen zitten fundamenteel anders in elkaar.’
Tot een tiental jaar geleden hoefden we ons daar geen zorgen over te maken. Maar de komende decennia worden we willens nillens met China gecontronteerd. Zoals de titel van uw boek stelt: China zal dewereld overheersen.
Jacques: ‘Je moet dat niet zo letterlijk opvatten.Niemandheeft ooit over de wereld geregeerd.Maarhet zal wel hegemonischworden zoals deVSdat geweest zijn sinds 1945.’
Uw prognoses hangen wel af van een belangrijke premisse: dat China in 2027 de grootste economie ter wereld zal zijn, en dat economische macht automatisch politieke en culturele dominantiemet zich meebrengt.
Jacques: ‘Dat tijdsschema is natuurlijk speculatie, gebaseerd op extrapolaties van groeicijfers doorGoldmanSachs. Het kan gerust ook sneller gaan. In principe neemt China dit jaar de fakkel over van Japan als tweede economische macht ter wereld. Tegen 2050 zou zijn economie tweemaal zo grootmoeten zijn als de Amerikaanse.Maarrekening houdendmet de gigantische bevolking, kan die versnelling gerust vroeger plaatsvinden.’
Is de financiële crisis het ultieme bewijs van China’s opkomst? Het is amper aangetast, terwijl dewesterse economieën allemaal in de touwen hangen.
Jacques: ‘Een crisis brengt altijd sluimerende trends aan de oppervlakte.Net zoals oorlogen vormenze de ultieme test voor een maatschappij.Deze crisis leert ons alvast één ding:DeVSzijn niet meer in staat het internationale financiële systeem te dragen dat ze zelf hebben uitgetekend. De economie draait slecht, de dollar verzwakt, het morele gezag van Amerika kalft af. Kijk hoe snel de G8 opzij geschovenwerd door deG20.Het gaat ongemeen hard.’
‘Het oude systeem is dus niet meer werkbaar, maar er is nog geen vervanger. China ziet zichzelf nog niet als de economische opvolger van de VS.Maar dat is een kwestie van tijd. Op termijn zal de renminbi (yuan) vrij verhandelbaarworden en de dollar vervangen als reservemunt. Sjanghai zalNewYork aflossen als epicentrum van de financiële wereld. Die shift hebben we ooit al gezien, tussen Groot-Brittannië en deVSna deTweede Wereldoorlog. Het eigenaardige aan China is dat het die rol overneemt terwijl het zelf nog in volle ontwikkeling is.Vandaar zijn afwachtende houding.’
Jacques schets ons een voorsmaakje van de toekomst. Chinese bedrijvenworden binnenkort actieve wereldspelers. Methunuitpuilende oorlogskassen gaan ze op overnamepad; op hetwesterse economische slagveld zijn dezer dagen gouden zaken te doen. Chinese banken,met hun immense dollarreserves, zullen het laken naar zich toetrekken. Net als de Chinese overheid, die als grootste crediteur van de wereld niet langer geschoffeerd, laat staan genegeerd kan worden. De Amerikanen kunnen daar ondertussen van meespreken.
Maar de ‘PaxSinica’, zoals Jacques het noemt, zal verder reiken dan dat. Peking vervangt NewYork als referentiepunt in de wereld. Mandarijns wordt de nieuwe lingua franca, zeker in Azië, maar in toenemende mate ook bij ons.De Confuciaansewaarden, de Chinese notie van de patriarchale staat, en de primauteit van de nationale soevereiniteit zullen op het wereldtoneel de Amerikaanse zendingsdrang vervangen.Deinternationale verhoudingen zullen drastisch wijzigen. Voor Europa is tegen halverwege deze eeuw nog slechts een tweederangsrol weggelegd,wat in overeenstemming zal zijnmet haar bevolkingsaantal eneconomische macht. China, zegt Jacques een beetje chargerend, zal de westerse hegemonie marginaliseren tot een voetnoot in de geschiedenis.
De gevolgen van die verschuiving zijn nu al voelbaar. Niet het minst in Afrika, Latijns-Amerika en het Midden-Oosten, regio’s die in het vizier komenvan de Chinese buitenlandstrategie. ‘De extreme honger naar grondstoffen heeft China naar bepaalde ontwikkelingslanden gedreven’, legt Jacques uit. ‘Het koppelt dat handelsbeleid aan een eigen ontwikkelingsstrategie: infrastructuur en financiële hulp in ruil voor grondstoffen. De gevolgen zijn verrijkend.Angola bijvoorbeeld staakte in 2007 de onderhandelingenmet het IMFnadat China een lening tegen betere voorwaarden had aangeboden. Nogal wat Afrikaanse landen worden door die kapitaalstromen uit China minder afhankelijk van het IMF en de Wereldbank. Dat versterkt hun internationale onderhandelingspositie.’
Stelt u het niet te rooskleurig voor? Dat geld komt toch vooral terecht in de zakken van dicators?
Jacques: ‘De vraag is inderdaad of die landen in staat zijn die handelsstromen te kanaliseren naar een breder traject van economische ontwikkeling. Maar je kunt niet ontkennen dat het een fantastische opportuniteit is voor Afrika. China oordeelt niet, het drijft handel. Terwijl wij hier altijd met het vingertje staan te wijzen vooraleerweiets voor Afrika willen doen.’
Het Chinese ontwikkelingsmodel – veel overheid, weinig inspraak – is alleszins aantrekkelijk voor de autoritaire regimes daar.
Jacques: ‘Inderdaad, ik noem dat de ‘Peking consensus’, als tegenhanger van de ‘Washington consensus’. Tegenover het idee dat die landen ijlingsmoeten privatiserenenliberaliseren – een shocktherapie die meermaals zijn faillietbewezen heeft – stellen zij het principe van de graduele, staatsgeleide economische hervorming. Dat is in elk geval meer aangepast aan de noden van de ontwikkelingslanden. Ook in Azië kijken ze met stijgende belangstelling naar het Chinese model. Je kunt ervan op aan dat het staatsgeleide kapitalisme overal in de wereld opgang zal maken.Het is een erg effectief model gebleken.Wat overheidscompetentie betreft hebben wij de Chinezen geen lessen te leren.’
Zolang de Chinezen zorgden voor een toevloed aan goedkope consumptiegoederen en arbeid, was hun groei ook voor ons een winwinverhaal. Maar wat als het opklimt op de technologische ladder en hier de whitecollarjobs gaat bedreigen?
Jacques (lakoniek): ‘Dan krijg je spanningen. China is lang niet meer alleen de fabriek van de wereld.Het is een erg geletterde samenleving. Ze pompen fortuinen inonderzoek en ontwikkeling. Vijf van de tien grootste bedrijven ter wereld zijn al Chinees. In de banksector, de telecom, de groene energie, de autosector… overal drukken ze hun stempel. Er zal geen niche meer zijnwaarin je je kan verbergen om de Chinese concurrentie te ontlopen. Maar dat hoeft geen slecht nieuws te zijn. Natuurlijk zullen er verliezers zijn.Maarals geheel zal onze economie vooral profiteren.’
Naarmate het aantal verliezers toeneemt, voorspelt u, zal het Westen waarschijnlijk protectionistische maatregelen nemen die het einde van de globalisering inluiden.
Jacques: ‘De globalisering zoals we die vandaag kennen, loopt hoe dan ook op zijn eind. Dat neoliberale systeem heeft door de crisis een flinke knauw gekregen. MaarhetWesten zal uiteindelijk de doodgraver zijn van zijn eigen creatie, ironisch genoeg omdat China de grootse winnaar van datzelde systeem blijkt te zijn. Europa en Amerika zullen zich verzetten tegen de opkomst van China.Het toenemende aantal handelsdisputen is daar een bewijs van. Ik sluit niet uit dat dat mondt in een heuse handelsoorlog, met nieuwe tolbarrières en een terugvallen van de wereldhandel.’
Er zijn toch ook veel kanttekeningen te maken bij het Chinese succesverhaal. Er zijn de dwingende problemen van de vervuiling en de vergrijzing, de mensenrechten, het gebrek aan vrije meningsuiting… Onlangs nog moest Google het onderspit delven tegen de Chinese overheid in zijn strijd voor een vrij internet.
Jacques: ‘Over Google heb ik zo mijn eigen mening.Het is een leugen dat het garant staat voor een vrije informatiestroom. Wij kennen geen vrij internet, maar een internet zoals Google dat geschapen heeft. De Chinezen verzetten zich tegen die Googleisering van de wereld, wat hun volste recht is. Los van de vraag of dat goed is of slecht, onthoud ik vooral dit: Chinawas een maatje te groot voor Google.Hetmeest vooruitstrevende Amerikaanse bedrijf van ditmomentkan het niet halen tegen China. Dat is een teken aan dewand.’
We zullen ons moeten aanpassen, voor het eerst in twee eeuwen.
Jacques: ‘Dat is het! En dat zijn we helemaal niet gewoon. Dat bedoel ikmet ‘The end of the West’: onze kinderen zullen opgroeien in een wereld die niet langer door onze standaarden geregeerd wordt. Ik weet niet ofwe daar klaar voor zijn. Kijk eens wat voor moeilijkheden Europa heeft met de relatief kleine aantallen moslims die hier wonen. Wij kunnen niet ommet het vreemde. Wij denken van onszelf dat we kosmopolitisch zijn, maar onze mentaliteit is eigenlijk bijzonder parochiaal.’
Wat zou u de komende generaties aanraden? Verhuizen? Chinees leren?
Jacques: ‘Dat laatste in elk geval. Mijn zoon volgt Chinese les sinds zijn vijfde.Maarik zou vooral zeggen: wees er niet bang van. Probeer de opwinding te voelen van een wereld die verandertmet adembenemende snelheid.We kunnen China blijven bekijken door eenwesterse bril. Dat is niet alleen intellectueel lui en arrogant,maarook bijzonder contraproductief. We zullen daar zelf het grootste slachtoffer van zijn. Dus probeer het te begrijpen.Omhelshet. Dat heb ik ook gedaan, ondanks alleswatme overkomen is.’
Ine Renson